Maximale vervangingspercentage door kalksteenmeel
De maximale cementvervanging door kalksteenmeel verschilt in theorie en praktijk.
De maximale cementvervanging in theorie staat vermeld op de attesten van Conovation en is afhankelijk van:
- De milieuklasse
- De gekozen cement-vulstofcombinatie
In een gekozen milieuklasse bij een bepaalde cement mag men onder attest bijvoorbeeld 35% cement vervangen door kalksteenmeel.
In de praktijk zal vaak een ander percentage worden gebruikt. Het werkelijke vervangingspercentage is afhankelijk van de volgende factoren.
- De gewenste sterkteklasse: bij een C30-37 wordt een hogere eindsterkte verwacht dan bij een C20-25. Hierdoor zal in de praktijk in een hogere sterkteklasse iets minder cement worden vervangen. In de praktijk is in een C20-25 een maximale vervanging mogelijk. Bij een C30-37 is dit veelal nog 15-20%.
- De gewenste ontkistingssterkte: In de prefab worden korte ontkistingssterktes gehanteerd. Door cement te vervangen door kalksteenmeel kan de vroege sterkte iets afnemen. In de winter zal hierdoor minder kunnen worden vervangen dan in de zomer.
- De gewenste verwerkbaarheid
Ontkistingssterkte toevoegen in Prefab toepassingen
Wanneer cement wordt vervangen door kalksteenmeel daalt de CO2-uitstoot van het mengsel. Dan daalt echter ook de hoeveelheid hydratatie-energie die uit het cement vrijkomt, waardoor de beton langzamer uithardt.
Dit is deels te combineren door op een andere, meer duurzamere manier energie aan het betonmengsel toe te voegen. Door bijvoorbeeld beton te maken met warm water neemt de sterkte vroegtijdig toe waardoor toch op tijd kan worden ontkist.
Energie uit warm water is bovendien veel duurzamer dan hydratatie-energie uit cement. Conovation biedt deskundig advies over hoe men op een duurzame manier groene energie aan beton kan toevoegen.
Interesse gewekt?